donderdag 12 januari 2012


Kent Amsterdam zijn eigen verhalen wel?


De slager in Geuzenveld weet dat ik, Guido, met een Turkse ben getrouwd, en omdat ik zijn enişte, zijn ‘zwager’ ben, krijg ik altijd het beste vlees. Of negatief geformuleerd, hij waagt het niet mij taai vlees te geven..
En ik, Nurnaz, betaal op de Noordermarkt grif 5 euro voor een tros druiven van Nederlandse bodem omdat die als enige de smaak en zachtheid benadert van die uit de wijngaard van mijn jeugd in Turkije, en volgens de officiële terminologie ben ik trouwens geen Turkse maar een allochtoon. Daarom klamp ik me vast aan mijn Amsterdamse ik.
Wij, een gemengd Amsterdams stel, doen boodschappen op de Noordermarkt en in Geuzenveld, brengen ons kind naar zwemles langs de Sloterplas en naar muziekles aan de Lijnbaansgracht, en gaan naar de tandarts in Zuidoost. We laten onze auto repareren in Osdorp, onze zoon gaat naar school op de gracht, en als de zon schijnt genieten we van een kop koffie in Noord..
Op de Noordermarkt eten we appeltaart, volgens kenners de beste van de stad, die gebakken wordt door een Marokkaanse. In Geuzenveld doen we boodschappen omdat je er verse groente krijgt voor een goede prijs. We kozen voor zwemles in het Sloterparkbad omdat iemand ons vertelde dat de instructeur, Hindoestaan, een gave had om met kinderen te werken. Voor muziekles aan de Lijnbaansgracht omdat het er cool is. Voor de tandarts in Zuidoost omdat het historisch zo gegroeid is, en omdat het een gewoonte is om daarna een broodje bacalao te eten, ook al is dat met je net gereinigde gebit niet heel handig. Osdorp omdat de monteur, een Turk, altijd snel een oplossing weet. Noord vanwege de paar minuten op de pont, met de meeuwen in het kielzog, omdat we vandaar naar onze stad kunnen kijken en mijmeren en ons inwoners van een grote stad kunnen voelen. En binnenkort gaan we weer langs de banketbakkers op zoek naar de beste oliebollen van de stad, die we als dessert serveren voor ons jaarlijkse diner voor post-islamitische zielen zoekend naar beschutting in de kille kerstnacht.
Kent Amsterdam zijn eigen verhalen wel genoeg? Veel mensen uit onze eigen kring, vaak zelf helft van een gemengd stel, herkenden zich in het Amsterdam en de personages die we beschrijven in onze roman, over een gemengde liefde in onze stad. Het andere deel, ook uit eigen kring, vroeg zich af of Amsterdam wel zo gemengd is. Voor hen is Amsterdam een stad van gescheiden werelden die elkaar af en toe kruizen.
Wie heeft er gelijk?
Het leven in Amsterdam – om er vat op te krijgen wordt er maar al te vaak gegrepen naar quotes, of statistieken, zoals die recente van het CBS, dat vier van de vijf Turken en Marokkanen binnen de eigen gemeenschap trouwt. En je kunt daar je eigen statistiek, ook van het CBS, tegenover stellen: dat er in gemengde huwelijken minder echtscheidingen voorkomen dan in niet gemengde. Maar ons gaat het niet om de cijfers of de statistieken.
Ons fascineert dat er twee zulke uiteenlopende belevingen van de stad zijn. De  een kan naast de ander bestaan omdat men dat andere Amsterdam, het onze, als men elkaars wegen heeft gekruist gewoon weer achter zich kan laten, alsof het slechts een tijdelijk bezoek gold.
Maar neem Londen, dat zich al vanaf de jaren tachtig kan spiegelen in een stroom films, tv-series en romans over het gemengde leven, niet als een paradijs, maar gewoon, als decor, als realiteit van de stad. Ook in die Londense verhalen is gemengde liefde natuurlijk geen garantie voor geluk. Dat te verwachten zou te simplistisch zijn. Liefde laat zich niet calculeren. Maar het is wel onze realiteit. En met ons van velen.
Daarom: een jaarlijks terugkerende dag voor gemengde stellen, in de Jordaan? Met smartlappen op de Noordermarkt, met appeltaart, onder die prachtige kerk waar de dominee vast ooit heeft geroepen: twee geloven op een kussen, daar slaapt de duivel tussen.

(Eerder gepubliceerd in: Het Parool)

De roman Ayla en Hugo bij Cargo/De Bezige Bij 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten