donderdag 12 januari 2012


’s Nachts komt de pijn van de verloren identiteit


Het lijkt wel alsof niet één Marokkaan of Marokkaanse nog iemand uit eigen gelederen het ja-woord durft te geven. Eerst hield Nora Kasrioui in De Volkskrant een pleidooi voor de Nederlandse man als ideale partner. Vervolgens constateert Mohammed Benzakour dat ook de ‘hoger opgeleide Marokkaanse man’ uit arren moede steeds meer zijn toevlucht tot een (lager opgeleide) Nederlandse vrouw neemt.
Wij hebben niets tegen gemengde relaties, we vormen er zelf één: een Turks-Nederlandse-Amsterdamse combi. We hebben er zelfs een roman over geschreven. Maar los van het feit dat de tendens die beiden constateren niet door de statistieken wordt gestaafd (volgens het CBS trouwt vier van de vijf Turken en Marokkanen binnen de eigen gemeenschap), vragen we ons af waarom iemand zich genoodzaakt voelt een etnische partnerkeuze te promoten. De verklaring lijkt ons een treurige mix van doorgeslagen integratiedrang en zogenaamde derde golf-feminisme.
            Een aantal jaar geleden woedde die discussie over een derde feministische golf, die volgens de voorvrouwen van de tweede golf van de migrantenvrouwen zelf zou moeten komen. Is dit dan het resultaat van die strijd? Stiekem met een Hollander hokken, en als je hem al aan je familie voorstelt, doen alsof hij een oprechte bekeerling is?
Dit is geen integratie meer, dit is assimilatie, van het schizofrene soort. Dezelfde doelen worden nagejaagd als door de feministes van de tweede generatie, maar de grondhouding is er heimelijk een van acceptatiedrang, zij het wel weer met de hoofddoek als blijk van behouden authenticiteit.
Voor de Marokkaanse en Turkse mannen hoeft niemand op te komen, die hebben dat zelf altijd prima gekund, en hun ouders en hun gemeenschap leggen hen sowieso geen strobreed in de weg.
Maar ik, Nurnaz, wil de vrouwen die denken dat een vlucht naar het witte huwelijk zaligmakend is, graag een illusie besparen. Want op het slagveld van de liefde komt je prins nooit op een wit paard. Je Nederlandse prins komt hoogstwaarschijnlijk op de fiets, en grote kans dat je niet eens achterop mag, maar dat je zelf moet fietsen, want deze levensgezel stimuleert zelfontplooiing. Een afhankelijke partner verdraagt hij niet, en als hij al een relatie aangaat, dan moet die in de eerste plaats een bijdrage leveren aan zíjn geluk. Natuurlijk (dat wil zeggen, als je hem niet verborgen houdt) zal hij thee zetten voor je moeder, als ze Marokkaans is met munt, en als ze Turks is gewoon zwarte thee. Je zussen zullen je benijden omdat hij zoveel helpt in het huishouden, en je zwagers zullen hem scheef aankijken omdat hij het verkeerde voorbeeld geeft, en hij zal genieten van deze bescheiden revolutionaire rol.
Tot zover de romantiek. Want dan is er jullie sociale leven. Bij de zoveelste goed bedoelde opmerking van zijn vrienden over je cultuur, zal hij waarschijnlijk zwijgen. Misschien zal hij het zelfs met die anderen eens zijn, omdat hij de sfeer niet wil verpesten, of omdat hun manier van denken ook de zijne is. Want je bent wel één met je geliefde, maar jij hebt ervoor gekozen te veranderen terwijl hij zichzelf mag blijven. Zoals deze hele discussie de ongenaakbare rol van de Nederlandse man bevestigt. Niemand die hem tegenspreekt. En dat was nou juist wat de tweede generatie feministes wel deden: zij pakten hun mannen aan.           
En wat vinden deze mannen eigenlijk zelf? Ik, Guido, ben een kind van die tweede golf en besef desondanks – of misschien juist wel daarom – dat ik nooit gelukkig zou kunnen zijn met iemand die zichzelf niet is.
Het heeft dus geen zin weg te vluchten. Doe je dat toch, dan doe je jezelf onrecht aan. Jezelf, en de jouwen, want dat zijn ze – of je dat nu wilt of niet. En welke waarden geef je op deze manier aan je mogelijke kinderen mee? Dat je afkomst er niet toe doet? Wat een bevrijding zou dat zijn! Maar wie houd je voor de gek? Overdag houd je de schone schijn op, maar James Baldwin wist het al: in the midnight hour, the missing identity aches.

De roman Ayla en Hugo bij Cargo/De Bezige Bij


Kent Amsterdam zijn eigen verhalen wel?


De slager in Geuzenveld weet dat ik, Guido, met een Turkse ben getrouwd, en omdat ik zijn enişte, zijn ‘zwager’ ben, krijg ik altijd het beste vlees. Of negatief geformuleerd, hij waagt het niet mij taai vlees te geven..
En ik, Nurnaz, betaal op de Noordermarkt grif 5 euro voor een tros druiven van Nederlandse bodem omdat die als enige de smaak en zachtheid benadert van die uit de wijngaard van mijn jeugd in Turkije, en volgens de officiële terminologie ben ik trouwens geen Turkse maar een allochtoon. Daarom klamp ik me vast aan mijn Amsterdamse ik.
Wij, een gemengd Amsterdams stel, doen boodschappen op de Noordermarkt en in Geuzenveld, brengen ons kind naar zwemles langs de Sloterplas en naar muziekles aan de Lijnbaansgracht, en gaan naar de tandarts in Zuidoost. We laten onze auto repareren in Osdorp, onze zoon gaat naar school op de gracht, en als de zon schijnt genieten we van een kop koffie in Noord..
Op de Noordermarkt eten we appeltaart, volgens kenners de beste van de stad, die gebakken wordt door een Marokkaanse. In Geuzenveld doen we boodschappen omdat je er verse groente krijgt voor een goede prijs. We kozen voor zwemles in het Sloterparkbad omdat iemand ons vertelde dat de instructeur, Hindoestaan, een gave had om met kinderen te werken. Voor muziekles aan de Lijnbaansgracht omdat het er cool is. Voor de tandarts in Zuidoost omdat het historisch zo gegroeid is, en omdat het een gewoonte is om daarna een broodje bacalao te eten, ook al is dat met je net gereinigde gebit niet heel handig. Osdorp omdat de monteur, een Turk, altijd snel een oplossing weet. Noord vanwege de paar minuten op de pont, met de meeuwen in het kielzog, omdat we vandaar naar onze stad kunnen kijken en mijmeren en ons inwoners van een grote stad kunnen voelen. En binnenkort gaan we weer langs de banketbakkers op zoek naar de beste oliebollen van de stad, die we als dessert serveren voor ons jaarlijkse diner voor post-islamitische zielen zoekend naar beschutting in de kille kerstnacht.
Kent Amsterdam zijn eigen verhalen wel genoeg? Veel mensen uit onze eigen kring, vaak zelf helft van een gemengd stel, herkenden zich in het Amsterdam en de personages die we beschrijven in onze roman, over een gemengde liefde in onze stad. Het andere deel, ook uit eigen kring, vroeg zich af of Amsterdam wel zo gemengd is. Voor hen is Amsterdam een stad van gescheiden werelden die elkaar af en toe kruizen.
Wie heeft er gelijk?
Het leven in Amsterdam – om er vat op te krijgen wordt er maar al te vaak gegrepen naar quotes, of statistieken, zoals die recente van het CBS, dat vier van de vijf Turken en Marokkanen binnen de eigen gemeenschap trouwt. En je kunt daar je eigen statistiek, ook van het CBS, tegenover stellen: dat er in gemengde huwelijken minder echtscheidingen voorkomen dan in niet gemengde. Maar ons gaat het niet om de cijfers of de statistieken.
Ons fascineert dat er twee zulke uiteenlopende belevingen van de stad zijn. De  een kan naast de ander bestaan omdat men dat andere Amsterdam, het onze, als men elkaars wegen heeft gekruist gewoon weer achter zich kan laten, alsof het slechts een tijdelijk bezoek gold.
Maar neem Londen, dat zich al vanaf de jaren tachtig kan spiegelen in een stroom films, tv-series en romans over het gemengde leven, niet als een paradijs, maar gewoon, als decor, als realiteit van de stad. Ook in die Londense verhalen is gemengde liefde natuurlijk geen garantie voor geluk. Dat te verwachten zou te simplistisch zijn. Liefde laat zich niet calculeren. Maar het is wel onze realiteit. En met ons van velen.
Daarom: een jaarlijks terugkerende dag voor gemengde stellen, in de Jordaan? Met smartlappen op de Noordermarkt, met appeltaart, onder die prachtige kerk waar de dominee vast ooit heeft geroepen: twee geloven op een kussen, daar slaapt de duivel tussen.

(Eerder gepubliceerd in: Het Parool)

De roman Ayla en Hugo bij Cargo/De Bezige Bij