’s Nachts komt de pijn van de verloren identiteit
Het lijkt wel alsof
niet één Marokkaan of Marokkaanse nog iemand uit eigen gelederen het ja-woord
durft te geven. Eerst hield Nora Kasrioui in De Volkskrant een pleidooi voor de
Nederlandse man als ideale partner. Vervolgens constateert Mohammed Benzakour
dat ook de ‘hoger opgeleide Marokkaanse man’ uit arren moede steeds meer zijn
toevlucht tot een (lager opgeleide) Nederlandse vrouw neemt.
Wij
hebben niets tegen gemengde relaties, we vormen er zelf één: een
Turks-Nederlandse-Amsterdamse combi. We hebben er zelfs een roman over
geschreven. Maar los van het feit dat de tendens die beiden constateren niet
door de statistieken wordt gestaafd (volgens het CBS trouwt vier van de vijf
Turken en Marokkanen binnen de eigen gemeenschap), vragen we ons af waarom
iemand zich genoodzaakt voelt een etnische partnerkeuze te promoten. De
verklaring lijkt ons een treurige mix van doorgeslagen integratiedrang en
zogenaamde derde golf-feminisme.
Een aantal jaar geleden woedde die
discussie over een derde feministische golf, die volgens de voorvrouwen van de
tweede golf van de migrantenvrouwen zelf zou moeten komen. Is dit dan het
resultaat van die strijd? Stiekem met een Hollander hokken, en als je hem al
aan je familie voorstelt, doen alsof hij een oprechte bekeerling is?
Dit is geen
integratie meer, dit is assimilatie, van het schizofrene soort. Dezelfde doelen
worden nagejaagd als door de feministes van de tweede generatie, maar de
grondhouding is er heimelijk een van acceptatiedrang, zij het wel weer met de
hoofddoek als blijk van behouden authenticiteit.
Voor
de Marokkaanse en Turkse mannen hoeft niemand op te komen, die hebben dat zelf
altijd prima gekund, en hun ouders en hun gemeenschap leggen hen sowieso geen
strobreed in de weg.
Maar
ik, Nurnaz, wil de vrouwen die denken dat een vlucht naar het witte huwelijk
zaligmakend is, graag een illusie besparen. Want op het slagveld van de liefde
komt je prins nooit op een wit paard. Je Nederlandse prins komt
hoogstwaarschijnlijk op de fiets, en grote kans dat je niet eens achterop mag,
maar dat je zelf moet fietsen, want deze levensgezel stimuleert
zelfontplooiing. Een afhankelijke partner verdraagt hij niet, en als hij al een
relatie aangaat, dan moet die in de eerste plaats een bijdrage leveren aan zíjn
geluk. Natuurlijk (dat wil zeggen, als je hem niet verborgen houdt) zal hij
thee zetten voor je moeder, als ze Marokkaans is met munt, en als ze Turks is
gewoon zwarte thee. Je zussen zullen je benijden omdat hij zoveel helpt in het
huishouden, en je zwagers zullen hem scheef aankijken omdat hij het verkeerde
voorbeeld geeft, en hij zal genieten van deze bescheiden revolutionaire rol.
Tot
zover de romantiek. Want dan is er jullie sociale leven. Bij de zoveelste goed
bedoelde opmerking van zijn vrienden over je cultuur, zal hij waarschijnlijk
zwijgen. Misschien zal hij het zelfs met die anderen eens zijn, omdat hij de
sfeer niet wil verpesten, of omdat hun manier van denken ook de zijne is. Want
je bent wel één met je geliefde, maar jij hebt ervoor gekozen te veranderen
terwijl hij zichzelf mag blijven. Zoals deze hele discussie de ongenaakbare rol
van de Nederlandse man bevestigt. Niemand die hem tegenspreekt. En dat was nou
juist wat de tweede generatie feministes wel deden: zij pakten hun mannen aan.
En
wat vinden deze mannen eigenlijk zelf? Ik, Guido, ben een kind van die tweede
golf en besef desondanks – of misschien juist wel daarom – dat ik nooit
gelukkig zou kunnen zijn met iemand die zichzelf niet is.
Het
heeft dus geen zin weg te vluchten. Doe je dat toch, dan doe je jezelf onrecht
aan. Jezelf, en de jouwen, want dat zijn ze – of je dat nu wilt of niet. En
welke waarden geef je op deze manier aan je mogelijke kinderen mee? Dat je
afkomst er niet toe doet? Wat een bevrijding zou dat zijn! Maar wie houd je
voor de gek? Overdag houd je de schone schijn op, maar James Baldwin wist het
al: in the midnight hour, the missing identity aches.
De roman Ayla en Hugo bij Cargo/De Bezige Bij
De roman Ayla en Hugo bij Cargo/De Bezige Bij