De
dag van de verkiezingen, ik heb al besloten om niet te gaan stemmen, voor het
eerst sinds ik stemrecht heb. Ik had mijn lidmaatschap van een zekere partij in
Nederland al eerder opgezegd. Toch zit me iets dwars, zal ik toch het consulaat
in Istanbul bellen, zal ik er langsgaan? Misschien kan er iets geregeld worden
zodat ik hier in Istanbul kan stemmen. Op Istiklal caddesi onderweg naar het consulaat
neem ik de zijstraat richting de Galatasaray hamamı. Ik ben hier honderd keer
langsgerend als ik een afspraak in de buurt had, maar ben nooit naar binnen
gegaan. Mannen in peştemal (de dunne linnen doek in de hammam waarmee je je
kunt bedekken) verwijzen me met hun glimlach onder hun snor naar de volgende
deur. Wat een nare dag. Maar de poster bij de ingang voor vrouwen doet mijn
humeur meteen goed. Op de poster staan in een hammam dansende dames met fruit
in de schalen, wijn in de glazen. Oké, het is de Orientexpress maar een beetje
vreugde kan ik wel gebruiken.
Twee dames in basma entare, de Turkse versie van de ouderwetse
bloemetjesjurk, en een jong meisje
zitten bij de ingang te babbelen, ik kijk om me heen, niet wetend wat ik moet
doen. Ze laten me voor heel eventjes in de kou staan, dan komt een van de
vrouwen naar me toe en vraagt wat ze voor me kan doen. Waarom vraagt ze dat, wat
doe je in een hammam, trut, in je basma entare denk ik, maar meteen komt de
spijt. Ze neemt me mee de hammam in nadat ik het Turkse tarief heb betaald, iets
lager dan voor toeristen, al vroeg ze nog wel of ik voor het eerst naar de hammam
kom. Ik voel me iets minder onzeker en meer thuis. Ze neemt me bij de hand en
begeleidt me naar de göbektaşı (het marmeren bed waarop je kunt liggen en
rusten), omdat ik niet op de takunya’s kan lopen, de houten blokslippers. Ik
ben wel wat gewend en loop zelfs op killer heels van 15 cm, maar hierop wankel
ik als een transsexueel die voor het eerst zijn bureauschoenen voor hakken
heeft verruild. Ik wilde altıjd al weten hoe boeren en verplegers het uithouden
op klompen.
Ik ben de enige in de hammam. Niets van de buikdansende
en het fruit van Babel etende dames. Liggend op de göbektaşı staar ik naar de
prachtige koepel met lichtvensters, op de achtergrond sufi muziek, ik ben heel
senang. Af en toe onderbreken kleine gedachten – of het mannengedeelte groter is
dan dat van de vrouwen – mijn sema (uit je lichaam naar god). Het is hier heel
klein, maar alle kleuren van de regenboog die via de lichtvensters naar binnen
stralen sabelen deze feministische neurose neer.
Terwijl mijn ogen gesloten zijn en deze sterfelijke ziel zich
aan de sufi’s overgeeft, en het licht af en toe door mijn wimpers speelt, gaat
de deur open en komen vier dames in bikini binnen, die naast me op de göbektaşı
komen liggen. Ze spreken een mixtaal die ik niet helemaal thuis kan brengen, Zweeds
of Noors, of Fins, dan weer meen ik Arabisch te horen, of is het Perzisch. Ze
blijven maar luid spreken, mijn nieuwsgierigheid slaat om in ergernis. Sisters, zijn
jullie je manieren vergeten? O, daar gaan we weer, denk ik, maar ik word van
deze schizofrene gedachtengang verlost door de dame in basma entare. Nu heeft
ze een zwarte kanten onderbroek, haar enorme borsten gewikkeld in wit gaas wat
ik niet begrijp, want het komt maar net boven haar borsten. Als ze zo haar meme wilde bedekken dan is dat niet
gelukt. Ze komt me inzepen en scrubben. Ze moet wel even haar gal spugen over
haar collega’s, dat ik wel even weet dat ze mijn huid als die van een baby zo
zacht zal maken, niemand anders die ook maar een poging doet om de klanten te
helpen, de luilakken.
Ze trekt me naar de rand, ik glip alle kanten op, net een
vis die je probeert vast te houden, weet ik veel dat je je drie dagen voor de hammam
niet met een bodylotion mag insmeren.
Ze is niet heel blij met het resultaat en verbiedt me nogmaals
om voortaan bodylotion voor de hammam te gebruiken. Ze haalt de witte gaas van
haar borsten, komt met de zeep en blaast in het gaas, ze herhaalt dat telkens,
ik kan het niet helemaal volgen maar elke keer als ze blaast worden de
luchtbellen groter, tot ik in een witte zeepbel gehuld ben. Ze vraagt me om
naar de kurna, de waterkraan, te gaan, laat die takunya’s toch, en de peştemal
waarmee ik probeer me te bedekken, zegt ze. Ze gaat op een kruk zitten, beveelt
me voor haar op de grond te gaan zitten. Ik doe alles wat ze zegt, ze houdt me
klem tussen haar benen en begint mijn haren te wassen.
Na de shampoosessie pakt ze mijn haren, en op dat moment
weet ik instinctief wat ze gaat doen en voel ik mijn ogen branden, in drie
plukjes, mijn moeder klaagt over de kosten van de shampoo en de zeep, eerst de linker
pluk, mijn zus zegt dat we helemaal vervuild zijn, rechterpluk, ik zit ingeklemd
tussen de benen van mijn moeder, rechterpluk eerst over de middelste pluk, mijn
moeder is oud en naar haar geboortedorp geremigreerd, ik was nu haar haren, dan
de linkerpluk en dan om en om, je kunt het met een elastiekje of met een kleine
pluk vastmaken, ik deed het bij mijn moeder met een pluk haar, zij (of de
vrouw?) maakt mijn vlecht vast met een elastiekje, laat me achter en gaat naar
de vervelende Perzische, Noorse, Fınse, Zweedse sisters ın bikini.
Mijn blik kruist die van twee nieuwe dames, blond en
naakt, die onzeker om zich heen kijken.
De moeder van een vriendin uit İstanbul, die in Amsterdam
op bezoek is geweest, vraagt nog steeds naar de boter die ze op Marken at. Op
onze niet-begrijpende blik antwoordde ze dat het de smaak van haar jeugd heeft,
zij is een Istanbulse dame, een miss Bosporus, letterlijk, in haar jonge jaren
zwom ze regelmatig de Bosporus over.
Ik weet het, ze zijn al heel ver met
de onderhandelingen, misschien is er zelfs al een kabinet gevormd. Maar hier in
Istanbul is mijn ritme een heel ander.