zaterdag 20 oktober 2012

Takunya en het democratische recht





De dag van de verkiezingen, ik heb al besloten om niet te gaan stemmen, voor het eerst sinds ik stemrecht heb. Ik had mijn lidmaatschap van een zekere partij in Nederland al eerder opgezegd. Toch zit me iets dwars, zal ik toch het consulaat in Istanbul bellen, zal ik er langsgaan? Misschien kan er iets geregeld worden zodat ik hier in Istanbul kan stemmen. Op Istiklal caddesi onderweg naar het consulaat neem ik de zijstraat richting de Galatasaray hamamı. Ik ben hier honderd keer langsgerend als ik een afspraak in de buurt had, maar ben nooit naar binnen gegaan. Mannen in peştemal (de dunne linnen doek in de hammam waarmee je je kunt bedekken) verwijzen me met hun glimlach onder hun snor naar de volgende deur. Wat een nare dag. Maar de poster bij de ingang voor vrouwen doet mijn humeur meteen goed. Op de poster staan in een hammam dansende dames met fruit in de schalen, wijn in de glazen. Oké, het is de Orientexpress maar een beetje vreugde kan ik wel gebruiken.
Twee dames in basma entare, de Turkse versie van de ouderwetse bloemetjesjurk,  en een jong meisje zitten bij de ingang te babbelen, ik kijk om me heen, niet wetend wat ik moet doen. Ze laten me voor heel eventjes in de kou staan, dan komt een van de vrouwen naar me toe en vraagt wat ze voor me kan doen. Waarom vraagt ze dat, wat doe je in een hammam, trut, in je basma entare denk ik, maar meteen komt de spijt. Ze neemt me mee de hammam in nadat ik het Turkse tarief heb betaald, iets lager dan voor toeristen, al vroeg ze nog wel of ik voor het eerst naar de hammam kom. Ik voel me iets minder onzeker en meer thuis. Ze neemt me bij de hand en begeleidt me naar de göbektaşı (het marmeren bed waarop je kunt liggen en rusten), omdat ik niet op de takunya’s kan lopen, de houten blokslippers. Ik ben wel wat gewend en loop zelfs op killer heels van 15 cm, maar hierop wankel ik als een transsexueel die voor het eerst zijn bureauschoenen voor hakken heeft verruild. Ik wilde altıjd al weten hoe boeren en verplegers het uithouden op klompen.
Ik ben de enige in de hammam. Niets van de buikdansende en het fruit van Babel etende dames. Liggend op de göbektaşı staar ik naar de prachtige koepel met lichtvensters, op de achtergrond sufi muziek, ik ben heel senang. Af en toe onderbreken kleine gedachten – of het mannengedeelte groter is dan dat van de vrouwen – mijn sema (uit je lichaam naar god). Het is hier heel klein, maar alle kleuren van de regenboog die via de lichtvensters naar binnen stralen sabelen deze feministische neurose neer.
Terwijl mijn ogen gesloten zijn en deze sterfelijke ziel zich aan de sufi’s overgeeft, en het licht af en toe door mijn wimpers speelt, gaat de deur open en komen vier dames in bikini binnen, die naast me op de göbektaşı komen liggen. Ze spreken een mixtaal die ik niet helemaal thuis kan brengen, Zweeds of Noors, of Fins, dan weer meen ik Arabisch te horen, of is het Perzisch. Ze blijven maar luid spreken, mijn nieuwsgierigheid slaat om in ergernis. Sisters, zijn jullie je manieren vergeten? O, daar gaan we weer, denk ik, maar ik word van deze schizofrene gedachtengang verlost door de dame in basma entare. Nu heeft ze een zwarte kanten onderbroek, haar enorme borsten gewikkeld in wit gaas wat ik niet begrijp, want het komt maar net boven haar borsten. Als ze zo haar meme wilde bedekken dan is dat niet gelukt. Ze komt me inzepen en scrubben. Ze moet wel even haar gal spugen over haar collega’s, dat ik wel even weet dat ze mijn huid als die van een baby zo zacht zal maken, niemand anders die ook maar een poging doet om de klanten te helpen, de luilakken.
Ze trekt me naar de rand, ik glip alle kanten op, net een vis die je probeert vast te houden, weet ik veel dat je je drie dagen voor de hammam niet met een bodylotion mag insmeren.
Ze is niet heel blij met het resultaat en verbiedt me nogmaals om voortaan bodylotion voor de hammam te gebruiken. Ze haalt de witte gaas van haar borsten, komt met de zeep en blaast in het gaas, ze herhaalt dat telkens, ik kan het niet helemaal volgen maar elke keer als ze blaast worden de luchtbellen groter, tot ik in een witte zeepbel gehuld ben. Ze vraagt me om naar de kurna, de waterkraan, te gaan, laat die takunya’s toch, en de peştemal waarmee ik probeer me te bedekken, zegt ze. Ze gaat op een kruk zitten, beveelt me voor haar op de grond te gaan zitten. Ik doe alles wat ze zegt, ze houdt me klem tussen haar benen en begint mijn haren te wassen.
Na de shampoosessie pakt ze mijn haren, en op dat moment weet ik instinctief wat ze gaat doen en voel ik mijn ogen branden, in drie plukjes, mijn moeder klaagt over de kosten van de shampoo en de zeep, eerst de linker pluk, mijn zus zegt dat we helemaal vervuild zijn, rechterpluk, ik zit ingeklemd tussen de benen van mijn moeder, rechterpluk eerst over de middelste pluk, mijn moeder is oud en naar haar geboortedorp geremigreerd, ik was nu haar haren, dan de linkerpluk en dan om en om, je kunt het met een elastiekje of met een kleine pluk vastmaken, ik deed het bij mijn moeder met een pluk haar, zij (of de vrouw?) maakt mijn vlecht vast met een elastiekje, laat me achter en gaat naar de vervelende Perzische, Noorse, Fınse, Zweedse sisters ın bikini.
Mijn blik kruist die van twee nieuwe dames, blond en naakt, die onzeker om zich heen kijken.
De moeder van een vriendin uit İstanbul, die in Amsterdam op bezoek is geweest, vraagt nog steeds naar de boter die ze op Marken at. Op onze niet-begrijpende blik antwoordde ze dat het de smaak van haar jeugd heeft, zij is een Istanbulse dame, een miss Bosporus, letterlijk, in haar jonge jaren zwom ze regelmatig de Bosporus over.
            Ik weet het, ze zijn al heel ver met de onderhandelingen, misschien is er zelfs al een kabinet gevormd. Maar hier in Istanbul is mijn ritme een heel ander.