Ik
lees de krant Radikal bijna dagelijks,
net als een paar andere Turkse kranten van uiteenlopende signatuur, om een zo
volledig beeld van het publieke debat te krijgen. Radikal vult bijna al haar
pagina’s dag in dag uit met de Koerdische kwestie, de columnisten denken mee
over een vreedzame oplossing voor het behoud van diversiteit in dit land.
Daarbij benadrukken ze telkens dat premier Erdoğan de persoon is die dit kan
doen. Het lijkt wel een charmeoffensief.
Ze bekritiseren weliswaar zijn totalitaire, autoritaire houding, maar in
deze kwestie nemen ze deze voor lief en maken er juist gebruik van. He is the man. Dit is natuurlijk lovenswaardig van de krant, het draagt bij
aan het bereiken van vrede, waardoor in de toekomst vele mensenlevens hopelijk worden
gespaard, en alle betrokkenen veel ellende. Het doel heiligt de middelen,
zullen we maar zeggen.
Maar
in Radikal van 15 maart las ik over de kwestie Yunus en zijn pleegouders. Ömer
Şahin schreef onder de titel ‘Gurbetçiye ´aile ateşesi´ (Een gezinsattaché voor
de migrant) over de kwestie die het debat en de social media in Nederland bezighoudt.
Een dag later publiceerde Radikal een stuk van Alper Hasanoğlu, een arts uit
Turkije die in Zwitserland medicijnen heeft gestudeerd en er een aantal jaren heeft
gewoond. Zijn stuk had als titel ‘Batı´nın
tutunamayanları: Göçmenler’ (De verliezers van het westen: de migranten).
Şahin schrijft dat de Nederlandse overheid het
kind aan een lesbische stel heeft gegeven en dat de Turkse overheid dergelijke
zaken gaat aanpakken door een gezinsattaché in het leven te roepen, een
opdracht die door premier Erdoğan persoonlijk is gegeven. De almachtige en
barmhartige Turkse overheid zal dus, door een gezinsattache in het leven te
roepen, de zielige Göçmen/Gurbetçi (de Turkse variant voor het woord ‘allochtoon’)
gaan redden.
Hasanoğlu
gebruikt de alternatieve Turkse benaming Almancı ´de Duitser´zonder enig ironie, en dus
ook zonder enige realiteitszin. Deze persoon meent de situatie van de Zwitser,
Nederlander, Duitser van Turkse komaf (allemaal ‘Duitsers’) goed te kennen en
te begrijpen. Ik ga niet verder in op zijn stuk dat alleen maar het beeld van de
göçmen/allochtoon van de eerste generatie bevestigt. Alsof we niet 50 jaar
verder zijn. Niets over de tweede en derde generatie, alsof het beeld stil is
blijven staan aan het begin van de film en niemand geinterresseerd is in het
vervolg van de film. Het bevestigt maar weer hoe weinig men in Turkije weet over
de tweede en derde generatie. De leden van deze generaties zijn juist door de
populistische hang die Turkije met de landen van West-Europa deelt, gedoemd in araf te blijven, het vagevuur. Met als gevolg
schizofrenie.
Erdoğan
is bejubeld nadat hij verkondigde het nationalisme onder zijn voeten te zullen
vertrappen. Er is inmiddels ook een wet in de maak die het staatsburgerschap herdefinieert,
waardoor men in de toekomst een staatsburger van de Republiek der Turkije zal zijn,
en niet meer een Turk. Waarom kiest hij
als het om de Europeanen van Turkse en Koerdische komaf gaat, voor de populistische taal en aanpak, en waarom
neemt een krant als Radikal dat zonder
enige nuancering, verdere informatie of kritiek over? Mag nationalisme buiten de
Turkse grenzen dan wel? Of alleen de religieuze variant van nationalisme?
Terug
naar Yunus. Er wordt aan beide kanten,
over de rug van een kind, door de ene minderheid tegenover de andere uit te
spelen, een politiek spel gespeeld waarin beide minderheden de verliezer zullen zijn.
Nederlandse politici gebruiken hun homoseksuelen als een stok om de andere
minderheid te slaan, en zich te herprofileren ten opzichte van Turkijes
EU-aspiraties. De Turkse overheid, na 50 jaar het bestaan van de minderheid in
Europa vergeten te zijn, gebruikt de kwestie Yunus om de lammeren weer aan de
kudde te voegen. Al lijkt het dat de
gemeenschap zwak, volgzaam en verdeeld is, en in verschillende groepen uiteenvalt, in stomingen uit Turkije zoals de Ülkücüler
(de grijze wolven), de Nurcular en de Fetullahcılar
(beide religieuze stromingen), en natuurlijk ook de seculiere Kemalisten – feit
is dat de kudde allang is uiteengedreven. We hebben nu vooral te maken met een
gemeenschap in verwarring, die zoekende is en met de wind mee alle kanten
opwaait. Maar juist door al die verschillende winden zijn ze op plekken geweest
en hebben ze nieuwe ervaringen opgedaan en beelden gezien waardoor ze niet meer
bij de kudde zijn te houden. Het is ieder voor zich, het ontstaan van het
individu. En de kudde in Europa is uiteengedreven juist door de gure wind in
Europa zelf. Als de Europese landen nu eens ophouden hun herdershond op hen af
te sturen, die al 50 jaar vergeefs de
kudde in het gareel probeert te houden - dan zullen ze als Europese individuen met een
andere achtergrond hun plek in de samenleving innemen. Het land van herkomst
zal dan geen invloed meer op hen hebben en hen voor hun politieke doeleinden
gebruiken, en zal zich dan misschien meer gaan richten op de straatkinderen en
andere onaanraakbaren op de breuklijn Istanbul.
Een
geliefd familielid kwam samen met haar
dochter vorige week op die breuklijn terecht. Zij is een vrouw uit een middelgrote
Anatolische stad die, op zoek naar zingeving
in haar bestaan, deelnam aan een tocht
langs heiligengraven, een tour des tombes zal ik maar zeggen, door het noordwesten
van Turkije. Niet te vergeten met een stop in de Dardanellen, de heroische
ontstaansplek van de Republiek. Dat laatste begreep ik pas toen een kennis me
vertelde dat aan deze overwinning uit de Eerste Wereldoorlog een religieuze
invulling wordt gegeven. Mijn familielid belde me vanuit een tombe, dat ze ziek
is. Op zoek naar die tombe in de volkswijken Kasımpaşa en Dolapdere heb ik een
ander gezicht van Istanbul gezien. De roots van de huidige beleidsmakers liggen
hier, maar je ziet hier ook de Republiek Turkije in opperste verwarring. De
taxichaffeur wist niet precies waar het was dus moest ik mijn benen gebruiken.
Op straat werd ik nu eens bijna uitgelachen als ik naar de tombes vroeg, want
men had niets met tombes; vervolgens werk ik een tombe binnengelaten die door
een romagezin werd bewaakt. Onderweg moest ik de bedelende kinderen van me
afslaan omdat ik niet in een vrijgevige bui was. Uiteindelijk bleek mijn
familelid niet in die tombe te zijn, maar bij de dergah, een religieuze
ontmoetingsplek. De dergah bestond uit
een appartementencomplex met verschillende ruimtes voor mannen en vrouwen, bestemd
voor zikir, gebed, en natuurlijk voor
het altaar gewijd aan de Şeyh (de sheik),
de leider van de sekte. In een donkere ruimte zaten 50 vrouwen met kinderen in
een hoek van de enorme ruimte bij elkaar gedreven, uitgeput op de grond te
wachten op de sjeik.
Mijn
familielid heb ik op advies van
omwonenden naar de dichtbijzende eerste hulp in Taksim gebracht, het İlk yardım. Het bleek de
eerste hulp voor de melaatsen, kreupelen, het uitschot en de verliezers, kortom
de minder bedeelden van Istanbul, en zo
werd je er ook behandeld. Uitgescholden en afgeblaft, en om op de van vuil
bijna zwarte lakens te gaan
liggen moest je over de bloedplas van de vorige slachtoffers van de
breuklijn stappen. Daar vertelde mijn
familielid dat ze tijdens het bidden
ineens duizelig en misselijk werd, dit was bij een van de tientallen tombes die
ze onderweg naar Istanbul en in Istanbul zelf in de voorbije 12 uur zonder te slapen hadden bezocht. Ze
dacht even dat er een aardbeving plaatsvond want ze voelde de grond onder haar
voeten schudden. Later realiseerde ik me dat er 50 meter verderop het Alman Hastanesi
is (het Duitse priveziekenhuis), waar je als zieke god behandeld zou worden, maar
ik was te versuft door alles, onder mijn voeten begon de grond inmiddels ook te
schudden.
Nu
een sprong in de tijd. Een paar jaar
geleden op een zeldzame zonnige terrasdag in Amsterdam komt er een jongeman naar
me toe en zegt ´he, ken ik jou niet ergens van? Ik ken zijn gezicht ook maar
kan het niet meteen plaatsen. Hij zegt: misschien van de middelbare school,
waarop ik zeg: dat kan helemaal niet, jij bent jonger dan ik. Dan kijkt hij
even doordringend naar mij, neemt afscheid en loopt door. Ik staar hem na en herinner me dat hij een van de adoloscenten
is, een van de Mohammeds, Johnny´s, Ali´s, Fatima’s, die ik zogenaamd uit de
handen van de drugdealers en de loverboys zou houden, eind jaren ´90 in Den
Haag Schilderswijk. Ik hoopte dat het
vuil op zijn kleren afkomstig was van het
werk dat hij verrichte, en niet omdat hij dakloos was. En de goedgeklede man
naast hem zijn werkgever, en geen dealer of sekteleider. Ik had mijn twijfels,
maar hoop doet leven, en ik koesterde de
egoistische wens dat al mijn inzet niet voor niets was geweest. Deze jongen was een jaar of 15 toen ik hem
begeleidde en de rechter adviseerde over zijn toekomst. Ik wist niet meer of ik
de rechter had geadviseerd om hem te straffen voor het delict dat hij had
gepleegd, of dat ik hem had vrijgepleit gezien de omstandigheden en goed
gedrag. Wel herinnerde ik me mijn bezoek aan zijn gescheiden ouders van Turkse
komaf. Moeder wonend bij haar ouders, zwaar onder de medicijnen en volgens de
ouders psychisch niet helemaal in orde. Grootvader voerde het woord: hoezeer ze
hun best hadden gedaan, maar deze jongen deugde niet en ze hadden hun handen
vol aan hun psychisch zieke dochter. Zij bleef tijdens het gesprek in het niets
staren, heel af en toe wierp ze een vluchtige blik op me. En natuurlijk
herinner ik me ook het bezoek aan de gokverslaafde vader. Het hele armzalig
ingerichte huis in de ghettos van Den Haag rook naar onmacht en frustratie,
zoals de vader zelf. Deze ene jongen is een van de gevallen waardoor ik dacht: op hoop van zegen, meer
kan ik niet doen, betekenen of verwachten. Zo’n zaak is te complex voor de
politici en de beleidsmakers, die op een populistische en simplistische manier denken en zullen blijven denken. Op
dat moment was het voor zo’n jongen al
te laat.
De
foto van Yunus in de Turkse kranten, die lach, de kleur, deed me aan de jongen
die ik hierboven beschreef. Tegen politici aan beide kanten wil ik zeggen: laat
deze jongen en de zijnen met rust. Wat hij, en alle anderen waar dan ook op
deze aardbol in een soortgelijke situatie nodig hebben, is een veilig, warme nest.
En als je dat hem hebt gegeven, gebruik het dan niet voor je eigen gewin – en
ook dat zeg ik aan politici van beide landen. Belangrijker nog dan wat de
politici doen, is de minderheid in Europa zelf, en de journalistiek in beide
landen. De minderheid moet niet al zijn (terechte) frustratie en onmacht botvieren
over de rug van een hulpbehoevend jongetje die veiligheid en liefde nodig heeft,
en zeker niet ook nog eens homofobie als
kruid voor de soep gebruiken. Uiteindelijk
zal de gemeenschap zelf de verliezer zijn. Wat de journalistiek in beide landen
betreft, vergeef ondergetekende, onplaatsbare expert, maar jullie taak is
onderzoek, diepgang en nuance zoeken, evenals het juist weergeven van de feiten
en niet het klakkeloos echoen van de politieke waan van de dag.
Toen
ik vorig jaar juli voor een jaar naar Istanbul verhuisde was in Nederland het
debat over de onafhankelijke journalistiek al een tijdje gaande. Een
vergelijkbaar debat wordt ook in Turkije gevoerd. Maar het blijkt maar weer,
gezien de berichtgeving in de zaak Yunus, dat de pers hier in Turkije wat
betreft de Europeanen van Turkse afkomst
in de jaren ´60 is blijven steken. Wat een gemakzuchtige en zelfingenomen
journalistiek wordt er bedreven, wat een navelstaarderij. Alsof de wereld enkel
bestaat uit Anatolie, nee beter gezegd uit Istanbul, wat betreft kunst en
cultuur, en uit Ankara wat betreft de politiek. Alsof het dagelijkse (over)leven van de mensen
en wat hen bezighoudt niet bestaat en er niet toe doet. En telkens maar weer
dezelfde stokpaarden van iedere krant met een andere agenda. Elitaire linkse denkers van Turkije: het land
wordt niet een mozaiek – zoals jullie dat maar al te graag zien – door ´onze
minderheid´ wurgend te omhelzen waardoor ze geen adem meer krijgen. Of, wanneer je in Europa komt, in Berlijn,
Amsterdam of Parijs, door de Turk te ontwijken. Denk niet dat als je bij de Europese Turk kebap gaat eten, je hem
meteen ook begrijpt.
Als
je over hen schrijft is het je
jounalistieke taak en plicht om
je in hun situatie te verdiepen, deze te onderzoeken, relevante kwestes ter sprake te brengen, om zo een debat
teweeg te brengen. En niet de politieke leuzen van de overheid over te nemen. Jij
die zo neerkijkt op de provincie, hoe
durf je het woord Almancı, Göçmen, Gurbetçi in de mond te nemen? Jij Istanbulier,
waar kom jij vandaan?